Tekst Heleen Grimmius
Foto Inge van Mill
Als het om kinderen in het vreemdelingenrecht gaat, valt al snel de term ‘in het belang van het kind’. Maar wat houdt het in? En is dat belang voldoende gewaarborgd in het vreemdelingenbeleid en de uitvoering daarvan? Is wet- en regelgeving voldoende op elkaar afgestemd? Over deze en andere vragen willen de IND, DT&V en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) zich samen buigen.
Op 7 september tekenden de directeuren van de drie organisaties daarom een verklaring die de markering vormt voor een nadere verkenning van elkaars werkveld. “Als overheidsorganisatie proberen wij zo goed mogelijk rekening te houden met het belang van het kind in onze procedures”, vertelt Rob van Lint, hoofddirecteur van de IND. “Zo hebben we speciale, kindgerichte hoorkamers, waar kinderen gehoord worden door medewerkers die daarvoor zijn opgeleid. Maar helaas zijn er altijd casussen waarin het belang van het kind onder druk staat, bijvoorbeeld doordat er sprake is van illegaliteit.”
Duurzaam perspectief
Het is een situatie waarover RvdK-directeur Annette Roeters kan meepraten. “Als kinderen geen verblijfsstatus hebben, kunnen ze ook geen aanspraak maken op regelingen en voorzieningen”, vertelt ze. “Hierdoor kunnen ze ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De Rvdk draagt bij aan de veiligheid van kinderen en het toekomstperspectief van jongeren.” Door kennis actief te delen, willen de organisaties maatwerk kunnen leveren in die gevallen waarin het belang van het kind schuurt. “Wij hebben goede ervaringen met deze werkwijze in LTO’s; Lokale Terugkeer Overleggen, waar IND, COA, DT&V en AVIM casussen bespreken van vreemdelingen die ons land moeten verlaten maar bij wie dat proces moeizaam verloopt”, vertelt Van Lint. “In die LTO’s weten we elkaar goed te vinden, waarbij we samen kijken naar wat de beste aanpak voor die specifieke zaak is. Het is altijd goed om al in een vroeg stadium met elkaar om de tafel te gaan; zo kom je sneller tot een oplossing.”
Over eigen grenzen heen kijken
Dat vindt ook Martijn Tubbergen, directeur Toezicht en Maatregelen bij DT&V. “Elke organisatie kijkt vanuit zijn eigen perspectief naar zo’n casus”, zegt ze. “In dit soort ingewikkelde zaken gaat het erom dat je over je eigen grenzen heen kijkt en met z’n allen naar een goede oplossing zoekt, ook als dat betekent dat dat een andere uitkomst is dan die je zelf voor ogen had. De kracht van deze kennisdeling zit ‘m er dan ook in dat we over hele concrete casussen in gesprek gaan. Oplossingen voor individuele gevallen liggen namelijk vaak niet in het maken van beleid, hoe goed je het ook wil doen.”
Roeters: “Ik denk aan de zaak waarin een vrouw al tien jaar illegaal in Nederland verbleef. In die periode heeft ze ook een kind gekregen. Als RvdK kijken wij specifiek naar het perspectief van het kind: we weten dat onzekerheid over de toekomst en de lange periode die kinderen soms al in Nederland zijn, invloed hebben op de situatie van een kind. Dat heeft dan ook invloed op het advies dat wij als RvdK uitbrengen aan de kinderrechter. Kinderen moeten niet in onzekerheid leven. Overleg tussen justitiepartners is belangrijk. Door casuïstiek te bespreken zie je bij elkaar hoe het belang van het kind gewaarborgd wordt, waar dit schuurt en waar dit beter kan. Het helpt als je elkaars organisatie kent en elkaar makkelijk weet te vinden, samen kom je soms tot betere oplossingen.”
Bereik
De komende tijd voeren de drie organisaties hun verkenning verder uit. “Het totale bereik van deze verkenning is groot”, zegt Van Lint. “Het gaat immers over alle kinderen die met het vreemdelingenrecht te maken hebben. De vraag hoe we hun belangen zo goed mogelijk kunnen inrichten, is voor hen heel wezenlijk. De komende tijd zullen we ons daarmee bezighouden en in januari komen we opnieuw bij elkaar om op een rijtje te zetten wat dit heeft opgeleverd.”