Tekst Florine Boeding
Een vreemdeling motiveren om het land te verlaten, is een lastige taak. Regievoerders van de DT&V staan dagelijks voor deze uitdaging. Om de vreemdeling zo goed mogelijk te kunnen begeleiden is binnen de DT&V een nieuwe werkmethodiek uitgerold: Werken in gedwongen kader. Jolanda Veefkind-Beij en Ruud Droog werken allebei als (senior) regievoerder. Droog is daarnaast ook trainer Werken in gedwongen kader: “Het gaat allemaal over bewustwording.”
Werken in gedwongen kader (Wigk) is door de Hogeschool Utrecht op maat gemaakt voor de DT&V. De werkwijze richt zich op het motiveren van vreemdelingen die Nederland moeten verlaten en binnen dat gedwongen kader acties moeten ondernemen. Wigk is erop gericht om de vreemdeling een duurzaam toekomstperspectief te bieden en de belemmeringen voor vertrek zoveel mogelijk weg te nemen.
Ontdekkingstocht
Droog: “Als trainer leer je collega’s werken met deze methodiek. Daarbij zijn we erg betrokken geweest bij het uitrollen ervan. We waren ook een soort proefkonijnen die voor het eerst met de methodiek aan de slag mochten. Het is voor de organisatie één grote ontdekkingstocht. Er zijn 21 trainers en iedere trainer is weer anders en neemt zijn eigen achtergrond mee. Maar wat in elke training uiteraard terugkomt, zijn de uitgangspunten van Wigk: professionaliteit, waarden en normen, de samenwerking en verhouding tussen vreemdelingen en regievoerder en het omgaan met weerstand. Overigens gaat Wigk veel verder dan alleen het gesprek. Het gaat ook over goede voorbereiding, over je inlezen in de vreemdeling. De theorie is heel breed, ook interculturele communicatie en motiveringstechnieken komen bijvoorbeeld aan bod.” Medewerkers van de DT&V leren door het te doen. Droog: “Ik doe één stukje theorie per week, en in diezelfde week voeren we meteen vertrekgesprekken om te kijken hoe collega’s die theorie in de praktijk kunnen toepassen. De afsluiting is een eindgesprek, maar dat is eigenlijk het begin van werken volgens de nieuwe methode. Het is net als met autorijden: je gaat het pas leren op het moment dat je je rijbewijs hebt gehaald.”
Op scherp gezet
Regievoerder Jolanda Veefkind-Beij volgde de training bij Ruud Droog: “Je hebt als regievoerder best veel mensenkennis. Door de jaren heen ontwikkel je als het ware je eigen werkmethodiek. Toen ik hoorde over Wigk, was ik wel benieuwd. Ik ging er heel open in. Het is goed om eens naar je dagelijkse werk te kijken en met elkaar te bespreken hoe we het leuker kunnen maken. Daarnaast is het goed als een collega met je meekijkt en je handvatten geeft om je werk nog beter te doen.” Droog: “Dat hoor ik van iedereen terug, heel leuk. Als trainer vind ik het belangrijk dat de methode aansluit bij de betreffende collega. Drammen met feiten heeft geen zin, het moet bij iemand gaan passen.” Veefkind-Beij: “Ik werd weer even op scherp gezet in de manier waarop ik de vreemdeling benader. Iets anders wat ik heel verhelderend vond, was om meer over reactance te leren. Dat gaat over hoe je reageert op elkaar. Zat ik bijvoorbeeld in een gesprek druk te schrijven, zei Ruud naderhand: ‘Maar zag je nou hoe die vreemdeling reageerde?’ Had ik het over het hoofd gezien. Ik ben nu scherper in mijn aandacht naar de vreemdeling toe. Ook een goed leerpunt: open vragen stellen.”
De eerste fase, de voorbereidingsfase, is achter de rug. In deze fase is de methodiek onderzocht en vertaald naar de werkzaamheden van de DT&V. Daarnaast zijn in deze fase de (hoofd)trainers geselecteerd en opgeleid. De implementatiefase (oktober 2015 - eind 2017) bestaat uit een jaar van implementatie en een jaar van borging. In het jaar van de implementatie worden alle (senior) regievoerders opgeleid door de trainers.
Verder professionaliseren
Droog: “Ik sluit niet uit dat de methodiek op een gegeven moment zichtbaar wordt in de vertrekcijfers, maar dat heeft ook met een hele hoop andere factoren te maken. Wat het volgens mij oplevert, is dat we ons vak verder professionaliseren. Ik merk dat collega’s elkaar meer opzoeken. Wanneer ze met een bijzonder dossier zitten, zoeken ze mij of elkaar geregeld op om die gesprekken voor te bereiden. En ja, dan pakken we ook regelmatig weer even de theorie erbij.” Veefkind-Beij: “Vreemdelingen verdienen het dat er een kundig iemand tegenover hen zit, die open luistert naar hun verhaal over terugkeer. Ik hoop dat we met een open gesprekshouding kunnen laten zien dat we werken in het belang van de vreemdeling.” Droog: “En terugkeer is nou precies het belang waar we aan werken.”