Tekst Heleen Grimmius
Foto Inge van Mill
Voor veel mensen in Nederland is religie een persoonlijke kwestie. Maar in sommige landen ligt dat anders. Daar kan het afstand doen van je geloof of het aannemen van een andere religie letterlijk levensgevaarlijk zijn. In die gevallen komt een vreemdeling in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Maar hoe toetst de IND of dat aan de orde is?
“Dat is inderdaad niet iets dat je zo een-twee-drie gedaan hebt”, beaamt Ineke Schuurman, bekeringscoördinator bij de IND. “Maar dat geldt eigenlijk voor alle asielverhalen die we bij de IND behandelen. Concreet bewijs van een bekering kun je, omdat het een innerlijk proces is, niet leveren. Maar dat hoeft ook niet. Waar het om gaat is dat iemand zijn verhaal door concrete, consistente en coherente verklaringen aannemelijk kan maken.” Religie komt al vroeg aan de orde in de asielprocedure. Schuurman: “Iedere asielzoeker krijgt in de algemene asielprocedure drie gehoren. Het aanmeldgehoor en het eerste gehoor hebben tot doel om de identiteit, nationaliteit en reisroute vast te kunnen stellen. In het nader gehoor gaan we in op de redenen waarom iemand in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend. Toch vragen we in het eerste gehoor al welke religie iemand heeft en of diegene praktiserend is: geloof is namelijk een wezenlijk onderdeel van iemands identiteit.”
Wetgeving en doodstraf
Hoewel er in het eerste gehoor nog niet wordt gesproken over vluchtmotieven, kunnen Schuurman en haar collega’s vaak wel inschatten of geloof mogelijk een rol gaat spelen in het asielrelaas. “In bijvoorbeeld Iran, waar het merendeel van de asielzoekers die zich beroepen op bekering vandaan komt, geldt dat het afstand doen van de islam strafbaar is. We weten dat afvalligen en bekeerde christenen daar geëxecuteerd kunnen worden. Het gaat dan ook niet alleen om het aannemen van een nieuwe religie, als wel om het afstand doen van de islam. Als iemand uit een land als Iran in het eerste gehoor aangeeft bekeerd te zijn tot het christendom, dan houd je er rekening mee dat dit een rol kan spelen in de vluchtmotieven.”
Evangeliseren
In het nader gehoor wordt dieper ingegaan op de bekering. Schuurman: “We vragen daarbij niet alleen naar de nieuwe religie, maar ook naar de oude. Welke rol speelde de oude religie in iemands leven? En was dat geloof een bewuste keuze of meer door de omgeving bepaald? Daarna gaan we in op de afwending van het oude geloof: wat was de reden om hier afstand van te doen? Hoe is dat proces verlopen? Ten slotte vragen we naar hoe iemand in contact kwam met het nieuwe geloof, hoe het proces van bekering verliep, wat voor iemand belangrijk is in het nieuwe geloof en welke problemen hierdoor zijn ontstaan in het land van herkomst.” Een belangrijk onderdeel van het nader gehoor is ook de vraag hoe iemand zijn nieuwe geloof wil belijden en welke problemen hij verwacht bij terugkeer. Schuurman: “Je kunt bijvoorbeeld afvallig of christen zijn in gedachten, maar om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning moet je aannemelijk maken dat je deze afvalligheid of het nieuwe geloof wil uiten en daarmee in de problemen zult komen in je land van herkomst. Voor veel christenen geldt dat zij willen evangeliseren, die opdracht ligt natuurlijk ook in het christendom besloten.”
Aannemelijkheid
Op basis van het complete dossier neemt een IND-medewerker een beslissing over de aannemelijkheid van de bekering. Daarbij wordt ook informatie over het land van herkomst ingewonnen en meegewogen. “Alle IND’ers zijn opgeleid in het beoordelen van asielaanvragen, maar daarnaast zijn er op elke locatie twee bekeringscoördinatoren aanwezig”, vertelt Schuurman. “Zij nemen meerdere keren per jaar deel aan een landelijk overleg waarin ontwikkelingen, beleid, jurisprudentie en cases worden besproken. Zo zorgen we ervoor dat we altijd op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen en kunnen we medewerkers hierover informeren.”