Tekst Sandra van Egmond
Foto Kick Smeets
Het COA besloot in maart om elf locaties te sluiten. En constateerde na de zomer dat het toch weer 5.000 plaatsen extra nodig had. Is de bezetting van opvanglocaties te voorspellen? Volgens Huub Wilbrink, strategisch capaciteitsmanager van het COA, is dat knap lastig. “Wel kunnen we vooraf met onze samenwerkingspartners afspreken hoe we op- en afschalen als dat nodig blijkt.”
De bezetting van de opvanglocaties van het COA nam deze zomer toe. De redenen: een licht hogere instroom van asielzoekers, een langere doorlooptijd van asielaanvragen waardoor mensen langer in de COA-opvang verblijven, en een stokkende doorstroom van statushouders naar gemeenten door krapte op de woningmarkt. Wilbrink: “De COA-locaties zijn de afgelopen maanden volgelopen en we moeten opvanglocaties heropenen of nieuwe openen.”
Voor gemeenten is het lastig: eerst sluit je locaties en dan klop je weer aan.
“Ik snap dat gemeenten daar niet blij mee zijn. Maar we hebben met veel gemeenten waar eerder een azc was een goede relatie. In die gemeenten waren veel vrijwilligers actief, was het contact met de scholen goed. Dit najaar wisten we snel dat we tijdelijke locaties kunnen heropenen of openen in Wassenaar, Goes, Sweikhuizen, Den Helder, Hengelo, Delfzijl, Alkmaar en Apeldoorn. Het is belangrijk dat we stelselmatig in gesprek zijn met gemeenten over de waarschijnlijke ontwikkeling van de asielinstroom en bezetting van het COA, en de manier waarop wij daarmee omgaan. Daarbij is het best lastig dat de asielinstroom en bezetting zo sterk variëren en vooral moeilijk voorspelbaar zijn.”
Als het onvoorspelbaar is, hoe speelt het COA dan in op schommelingen in de asielinstroom en -uitstroom?
“Het ministerie van Justitie en Veiligheid maakt samen met de ketenpartners de Meerjaren Productie Prognose. Die geeft een beeld van de mogelijke instroom van asielzoekers, het ketenproces van IND, COA en DT&V, en de uitstroom naar gemeenten. Daarna vertalen wij de gezamenlijke prognose naar het COA: wat betekent het voor onze bezetting? Als er bijvoorbeeld veel alleenstaande minderjarige vreemdelingen binnenkomen, hebben we meer opvangplekken nodig voor jongeren. We maken drie bezettingscenario’s voor het komende jaar: hoog, midden en laag. Daarbij maken we ook drie capaciteitsplannen. Zo zijn we voorbereid om te wenden als de bezetting zich toch anders ontwikkelt.”
Het COA moest vlak na een krimp onverwacht weer veel locaties openen. De media verwijten het COA ‘jojo-gedrag’.
“Prognoses komen vaak niet uit. Begin dit jaar was de voorspelling dat de bezetting in de zomer van 2018 zou dalen en we teveel plekken zouden hebben eind 2018. We kozen voor het ‘hogere bezetting’-scenario: niet al te heftig afschalen. Er moesten toen alsnog elf locaties dicht. Dat was pittig, maar het moest want lege bedden kosten onze opdrachtgever en daarmee de samenleving geld. Maar toen het zomer was, daalde de bezetting niet. Sterker nog: die ging omhoog. Niemand zag de stijgende bezetting aankomen, maar door het aanhouden van reservecapaciteit konden we er goed op inspelen. Daarnaast hadden we 5.000 extra plekken nodig.”
Als er extra bedden nodig zijn, welke opvangcapaciteit zet het COA dan in?
“Eerst dus de reservecapaciteit: afgesloten gedeelten van bestaande locaties. Het COA houdt sinds 2018 5.000 reserveplekken in voorraad, omdat de vraag naar asielopvang sterk kan variëren. Daarna zoeken we in gemeenten opvanglocaties die net dicht zijn en tijdelijk weer open kunnen of lege velden waar je paviljoens op kunt zetten. De volgende stap is kijken of er recreatieparken en bijvoorbeeld lege gevangenissen beschikbaar zijn. Tot slot wijken we uit naar noodopvang zoals evenementenhallen. Crisisopvang in sporthallen willen we voorkomen.”
“Dit jaar presenteerden we aan de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie het ‘Handelingsperspectief op- en afschalen’. Daarin staat hoe het COA stap voor stap opvangcapaciteit opent of sluit als de vraag naar asielopvang verandert. Het handelingsperspectief geeft partners duidelijkheid over wat van wie wordt verwacht in welke situatie.”
Hebben burgemeesters dit ook scherp voor de bril?
“Ja, we spreken veel burgemeesters en merken dat dit goed uitlegbaar is. Maar we bekijken wel hoe we nog transparanter en voorspelbaarder kunnen zijn naar gemeenten. Na de hoge instroom in 2014 kregen we die tip van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken: eerder communiceren als het aantal asielverzoeken stijgt, zodat gemeenten zich kunnen voorbereiden. Het is onmogelijk om bij alle 380 gemeenten op de koffie te gaan. We communiceren twee keer per jaar via een persbericht en onze website over de prognose en capaciteitsbehoefte. Dat kunnen we wellicht samen met de landelijke regietafel intensiveren. Het zou ook mooi zijn als de provinciale regietafels nieuw leven wordt ingeblazen. Via dat platform kunnen we gemeenten vertellen welk soort locaties we nodig hebben.”
Waarom zijn opvangplekken zoals recreatieparken en evenementenhallen niet standaard beschikbaar voor asielzoekers?
“Het COA opent pas locaties na akkoord van de gemeente. We stellen met de gemeente een bestuursovereenkomst op, met afspraken over het aantal opvangplekken, hoelang we blijven, onderwijs voor asielzoekers. Onze nieuwe ambitie is: bestuursovereenkomsten sluiten vóórdat het urgent is. Dat een gemeente zegt: wij stellen die hallen of locaties beschikbaar zodra dat nodig is. Ik snap dat het lastig is om te tekenen voor iets wat nog niet gebeurt. Als de stations vol staan met vluchtelingen is het makkelijker. Maar na de hoge instroom in 2014 was iedereen het eens: crisisopvang in sporthallen willen we nooit meer. Als we met elkaar voorspelbaar willen handelen, moeten we hierover op zijn minst het gesprek voeren.”
Wat hebben we nog meer geleerd van de hoge instroom in 2014?
“We hebben een flexibel asielsysteem nodig. Nederland moet flexibel kunnen reageren op schommelingen in de omvang en samenstelling van de instroom. Zo staat het in het regeerakkoord van 2017. Dat wordt geoperationaliseerd in het Programma Flexibilisering asielketen, waar het COA aan meewerkt. Het gaat nadrukkelijk over de hele asielketen. De IND en Vreemdelingenpolitie (AVIM) moeten flexibeler kunnen meebewegen met de aantallen asielverzoeken, en moeten daartoe ook in staat worden gesteld. Gemeenten moeten de wisselende stromen vergunninghouders kunnen huisvesten. Het COA moet de aantallen mensen die recht hebben op opvang kunnen opvangen en begeleiden.”
Is het COA voorbereid als er weer een zeer hoge instroom komt?
“We zijn beter voorbereid, werken al transparanter en voorspelbaarder en hebben reservecapaciteit. Maar de omgeving waarin we werken is echt anders dan tijdens de hoge instroom in 2014. We hebben nu te maken met een krappe vastgoedmarkt en arbeidsmarkt. Vastgoed huren, kopen en onderhouden is duurder. Het is moeilijker om professionals te vinden die onze bewoners opvangen en begeleiden. Ook de doelgroep verandert. Er zijn meer asielzoekers uit veilige landen en sommigen veroorzaken overlast. Dat vraagt veel van medewerkers en gemeenten. Maar hoe lastig sommige zaken ook zijn: niemand hoeft op straat te slapen. Voor asielzoekers met recht op opvang moet altijd een opvangplek beschikbaar zijn.”