Tekst Karin Lassche
Foto Beeldbank Rijksoverheid
Een vreemdeling wiens verblijfsaanvraag is afgewezen, moet het land verlaten. Doet hij dit niet, dan kan de Dienst Terugkeer en Vertrek een gedwongen terugkeertraject starten. Maar dan moet de vreemdeling wel ‘verwijderbaar’ zijn. Wat houdt dat in?
Bij gedwongen terugkeer moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan. Een van de voorwaarden is dat de vreemdeling ‘verwijderbaar’ is. Niet alleen in praktische zin (de vreemdeling moet beschikbaar zijn, er moeten documenten zijn en de reis moet mogelijk zijn), maar ook in juridische zin. Dat wil zeggen dat er geen rechterlijke uitspraak is of juridische procedure loopt die gedwongen terugkeer in de weg staat.
In de praktijk komt het vaak voor dat vreemdelingen tijdens het vertrektraject, vaak zelfs net voorafgaand aan een uitzetting, een (vervolg)procedure bij de rechtbank voeren. Ook worden geregeld nieuwe aanvragen ingediend. Vaak gaat het dan om asielaanvragen of verzoeken om uitstel van vertrek vanwege medische redenen. Soms mag de beoordeling op de aanvraag of de procedure bij de rechtbank worden afgewacht in Nederland. In die gevallen kan het vertrek niet gerealiseerd worden.
Voorlopige voorziening
Het instellen van bezwaar of beroep tegen de afwijzing van een toelatingsaanvraag heeft in sommige gevallen geen schorsende werking: het besluit treedt dan dus wel in werking. Maar de vreemdeling kan een verzoek om een zogeheten voorlopige voorziening bij de rechtbank indienen. Als er een voorlopige voorziening wordt getroffen, schort dit de werking van een genomen besluit voorlopig op. Een voorlopige voorziening kan alleen worden toegekend als een uitspraak noodzakelijk is om een onomkeerbare situatie te voorkomen en er tegelijkertijd een zogeheten bodemprocedure aanhangig is. Dat betekent dat er beroep bij de rechter moet zijn ingediend of dat bezwaar is ingediend, bijvoorbeeld tegen de feitelijke uitzetting.
Het oordeel van de voorzieningenrechter geldt meestal tot de bodemprocedure is geëindigd. Dit kan even duren: drie tot zes maanden is niet ongewoon. De gemiddelde doorlooptijd van beroep varieert van zes weken bij een Dublinzaak tot elf weken bij een asielaanvraag in de algemene asielprocedure en 25 weken in de verlengde asielprocedure. Ter illustratie: in het tweede halfjaar van 2019 werd in ruim 23.000 asielzaken beroep ingesteld en in ruim 5100 zaken hoger beroep, inclusief voorlopige voorzieningen.