Foto Kick Smeets, ANP
Het asielcomplex in Ter Apel zit al langere tijd overvol. Er is in heel Nederland een groot tekort aan opvangplekken voor asielzoekers. Woonbegeleiders Janet Schuiling en Sara Lemmens van het COA vertellen hoe is het om elke dag in Ter Apel aan de poort te staan of om collega’s daar een tijdje te helpen.
Het werd afgelopen zomer steeds moeilijker om iedere nieuwe asielzoeker in Ter Apel een bed te bieden. Vanaf juni zat de nachtopvang met 160 plekken vol. Eerst sliepen er asielzoekers een nacht in de sporthal, daarna op stoelen in de wachtkamer van de IND, en later ook in crisisnoodopvang in de buurt. Eind juni zette het COA voor alle wachtenden buiten grote luifels op het veld voor de poort, en regelde catering en sanitaire voorzieningen. Toen er geen plek was in de crisisnoodopvang, sliepen er zelfs een paar weken mensen noodgedwongen buiten.
Honderden mensen
“Het was lange tijd chaos in Ter Apel”, vertelt woonbegeleider Janet Schuiling. “Er stroomden meer mensen in dan uit, omdat er in het hele land te weinig opvangplekken zijn. Het was chaos, omdat we hier niet iedereen een bed konden geven en er zoveel mensen buiten stonden. Een paar weken geleden stonden er overdag nog vijfhonderd mensen te wachten op het veld. Ze wachtten eerst op het aanmelden bij de IND, de volgende dag op de identificatie door AVIM... ’s Avonds kregen ze een bed in de nachtopvang, de sporthal of in de crisisnoodopvang. Na elke stap en nacht kwamen ze weer terug op het veld en daar zat iedereen door elkaar.”
Ideale situatie
Normaal gesproken melden nieuwe asielzoekers zich bij aankomst in Nederland direct bij het aanmeldcentrum. De IND doet een voorregistratie en daarna doet AVIM de identificatie en verdere registratie. In de ideale situatie slapen mensen hooguit een nacht in de nachtopvang, bijvoorbeeld als ze ‘s avonds laat arriveren. Na het AVIM-traject krijgen asielzoekers een plek in de centrale ontvangstlocatie van het COA in Ter Apel. Maar van een normale situatie is in Ter Apel al langere tijd geen sprake meer.
Aan de poort
Schuiling: “Een dikke twee maanden stapte ik elke dag met frisse blik in deze chaos en dacht ik ‘laten we zien wat deze dag brengt’. Ik werk in een team met vier andere collega’s aan de poort. Als we mensen moesten selecteren, stormde iedereen op ons af. Mensen schoten in de overlevingsstand en wilden allemaal eerst. Wij zorgden er elke dag voor dat iedereen te eten en drinken kreeg, zieke mensen naar GZA gingen, mensen naar de IND en AVIM gingen, er slaapplekken waren geregeld, er bussen klaar stonden voor crisisnoodopvang en mensen in de juiste bus zaten. Het was druk en onoverzichtelijk, maar als team zijn we goed op elkaar ingespeeld.”
Helpende handjes
Eind mei deed het COA op het intranet een oproep aan medewerkers om collega’s in Ter Apel te helpen. Daar kwamen veel reacties op en deden meer dan honderd collega’s mee in het project ‘Helpende handjes’. Een van deze collega’s is Sara Lemmens, woonbegeleider in azc Sweikhuizen, die in juli vier weken in Ter Apel heeft geholpen. “Ik heb het eerst met mijn collega’s afgestemd, omdat er overal in het land handen tekort zijn. Maar iedereen was enthousiast en een paar zeiden ‘Dat je dat durft!’ Waarschijnlijk omdat de situatie in Ter Apel onoverzichtelijk is en er best veel op je afkomt.”
Kapot
“De eerste dag dacht ik inderdaad ‘Wat is hier aan hand?’. Voor mijn gevoel droegen we water naar de zee. Al snel had ik het ritme van de dag door en heb ik van alles gedaan, zoals eten en drinken uitdelen, groepen naar de nachtopvang of centrale ontvangstlocatie brengen, een praatje houden met bewoners. De hele dag zag ik om me heen collega’s rennen. Ik was na een maand kapot, dus hoe moest het wel niet voor collega’s zijn die dit al maandenlang deden? Maar het lastigste was dat ik elke avond een hotelkamer had om in Ter Apel te kunnen werken. Het voelde vaak oneerlijk dat ik wel een fatsoenlijk bed had.”
Fatsoenlijk begeleiden
“Het was best gek om na vier weken hectiek in Ter Apel weer terug te zijn op mijn eigen locatie,” vervolgt Lemmens. “Ik ben blij dat we in Azc Sweikhuizen mensen goed kunnen opvangen en het reguliere proces kunnen doorlopen met bewoners. Het zou zo fijn zijn als we bewoners in Ter Apel ook de aandacht konden geven die ze nodig hebben. Zij hebben vaak geen benul wat het COA, IND en AVIM doen. Ze wachten, maar weten niet waarop. Ik vind de situatie in Ter Apel nog steeds om te janken. Ik voel me soms best schuldig dat ik op een locatie zit waar je gewoon het werk kunt doen waarvoor je bent aangenomen.”
Lucht
Janet Schuiling: “Ik ben hier niet voor niks ingestapt, het was mijn eigen keuze om aan de poort te gaan werken. We hebben een doel en willen het hier oplossen en iedereen een bed geven. Het is wel lastig dat we asielzoekers onder deze hoge druk niet goed kunnen begeleiden. Maar dat zet ik uit mijn hoofd, anders kan ik dit werk niet doen. Ik hoop dat gemeenten snel meer opvanglocaties openen. Op 10 september ging in Zoutkamp de zogenoemde wachtkamer voor Ter Apel open. Deze wachtkamer waar mensen een paar dagen verblijven geeft lucht, maar voor hoe lang? Het zou mooi zijn als er in het hele land meer reguliere, langdurende opvanglocaties komen.”