Tekst Sandra van Egmond
Foto Inge van Mill
Vorig jaar kreeg Nederland het recordaantal van ruim 59.000 asielzoekers te verwerken. Op 1 september van dit jaar stond de teller op 17.000. Ank Bijleveld-Schouten, Commissaris van de Koning in Overijssel: “Aan de provinciale regietafels bespreken we wat we doen met de geplande 34.000 extra opvangplekken die niet meer direct nodig zijn.”
In januari vertelde Bijleveld in het AD over het plan van de provincie Overijssel voor 2900 nieuwe opvangplekken. “Ik ben er nog steeds erg trots op dat het ons gelukt is om in korte tijd tot zoveel plannen te komen en ik heb dan ook veel bewondering voor onze gemeenten”, zegt ze nu. “Een deel van die 2900 plekken gaat er ook daadwerkelijk komen, want de voorbereidingen voor het nieuwe azc in Hardenberg, dat in oktober open gaat, zijn in volle gang. Van die andere plannen is de toekomst nu nog onzeker.”
Ank Bijleveld-Schouten heeft als Commissaris van de Koning de provinciale regietafel ‘Verhoogde asielinstroom’ in Overijssel opgericht en is als voorzitter van het Interprovinciaal overleg (IPO) lid van de landelijke regietafel.
Advies per locatie
“In Nederland liggen er plannen voor 34.000 extra opvangplekken die nu niet meer direct nodig zijn voor asielopvang”, vervolgt Bijleveld. “Het COA en de betrokken gemeenten bespreken per plan aan de provinciale regietafels welke oplossing het beste is. Ze hebben drie opties: een geplande locatie voor een ander doel inzetten, achter de hand houden of in goed overleg stopzetten. Medio oktober geven de provinciale regietafels daarover per locatie advies aan de landelijke regietafel.” Het zou natuurlijk mooi zijn als geplande locaties een alternatieve bestemming kunnen krijgen, zoals het huisvesten van de bijna 15.000 vergunninghouders die nog in de opvang zitten, vindt Bijleveld. “Die vraag maakt onderdeel uit van de gesprekken die het COA voert met gemeenten waar plannen zijn. Maar of dat voor een specifiek geval ook haalbaar is, hangt van vele factoren af. Gemeenten hebben in ieder geval een forse taakstelling voor het huisvesten van vergunninghouders. In Overijssel doe wij het op het gebied van huisvesten van vergunninghouders gelukkig al best goed.”
Draagvlak
Mocht de instroom van asielzoekers plotseling weer toenemen, dan wil niemand een herhaling van de crisissituatie in 2015 waarbij crisisnoodopvang in sporthallen nodig was. Over het creëren van een voorraad opvangplekken voor asielzoekers is Bijleveld duidelijk: “Enige vorm van buffercapaciteit is met het oog op het verleden zeker verstandig. Maar ik vind het daarbij van groot belang dat het voor inwoners helder is of en wanneer de capaciteit weer wordt ingezet. Je ziet dat veel inwoners zich hebben voorbereid op de komst van asielzoekers en een positieve bijdrage wilden leveren. Het is jammer als het dan nu niet meteen doorgaat.” Dat gemeenten in mei nog gevraagd werden om opvangcapaciteit begrijpt Bijleveld wel. “De instroom was in mei nog relatief hoog en de opvangcapaciteit was voor een groot deel bezet. Door de start van het toerismeseizoen zou bovendien noodopvangcapaciteit wegvallen en er werd rekening gehouden met een mogelijke nieuwe toename van de asielinstroom in de zomer. In dat licht was de urgentieboodschap van staatssecretaris Dijkhoff te begrijpen. Dat nu blijkt dat niet alle plannen op dit moment meer nodig zijn, is voor gemeenten wel even slikken. Gemeenten hebben hard gewerkt om nieuwe mogelijkheden voor opvang te zoeken, en daar draagvlak voor te vinden bij hun inwoners. Dat is niet altijd gemakkelijk geweest.”
Faciliteiten
Ook al zijn er op dit moment dus geen nieuwe opvangplekken voor asielzoekers nodig, toch worden er momenteel nog 12.000 opvangplekken gerealiseerd. Bijleveld: “Dat zijn locaties waarvoor al een getekende bestuursovereenkomst, overeenkomst met de eigenaar en business case lag. Dat die toch opengaan, heeft te maken met het feit dat er in de komende periode ook plekken afvallen, bijvoorbeeld doordat het COA nu de ruimte heeft om noodopvang te sluiten. Noodopvangplekken zijn nooit bedoeld om permanent in stand te houden. Nu de asielinstroom afneemt, kunnen we weer terug naar de situatie waarin er slechts reguliere opvang bestaat; locaties die beschikken over alle faciliteiten die asielzoekers nodig hebben.”
Bijleveld was betrokken bij het maken van het ‘Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom’ eind 2015. Een belangrijk uitgangspunt van dat akkoord was een blijvende samenwerking tussen rijk, provincies, gemeenten en het COA. Daarover zegt ze nu: “Alle partijen hebben elkaar gevonden en werken niet meer langs elkaar heen. Het vluchtelingenvraagstuk wordt beleefd als een gezamenlijke uitdaging, en niet alleen een probleem van het COA of van een gemeente.”