Tekst Florine Boeding
Foto Hans Roggen
Als een gezin met minderjarige kinderen niet meer in Nederland mag blijven, moeten zij het land verlaten. In eerste instantie is alles erop gericht om het gezin te helpen bij zelfstandig vertrek. Lukt dit niet, dan komt gedwongen vertrek in beeld. Dit vertrek onder toezicht kan leiden tot een zogenaamde inbewaringstelling. Het gezin weet – als zij niet werken aan zelfstandig vertrek – dat een inbewaringstelling kan plaatsvinden. De regievoerder van de DT&V heeft op dit punt al veel gesprekken gevoerd en zet vreemdelingenbewaring in als laatste optie in het vertrekproces. Iemand zijn vrijheid ontnemen is immers een uiterste middel, dat alleen wordt ingezet als er geen alternatieven meer zijn.
Staandehouding
Op het moment dat het gezin in bewaring gaat, zijn daar veel mensen bij betrokken. Het gezin, dat op dat moment geen recht meer heeft op verblijf, wordt op de locatie van het COA ‘staande gehouden’ door medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) en de Vreemdelingenpolitie (Afdeling Vreemdelingen Identificatie en Mensenhandel, AVIM). Zij verzorgen samen het proces rondom het binnen gaan in de woning van het gezin. Ter ondersteuning is ook de regievoerder van de DT&V en een medewerker van het COA aanwezig.
Maatregel van Bewaring
Na de staandehouding wordt het gezin overgebracht naar de Gesloten Gezinsvoorziening (GGv). Hier voert een uitvoerend ambtenaar van de DT&V een gesprek met de volwassene(n). Tijdens dit gesprek is er altijd recht op een advocaat. In dit gesprek wordt uitgelegd waarom er een ‘maatregel van Bewaring’ wordt opgelegd en wat dat inhoudt. Zo’n maatregel is een document waarin de gronden van de bewaring en de motivering staan beschreven. Dit document wordt uitgereikt aan de vreemdeling.
Verblijf op de Gesloten Gezinsvoorziening
Tot het vertrek uit Nederland verblijft het gezin op de GGv. In beginsel duurt dit verblijf maximaal twee weken. De GGv is een afdeling op het terrein van Detentiecentrum Zeist, die speciaal ontwikkeld is voor gezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) die Nederland moeten verlaten. Omdat het maar om een kleine groep gaat, is de GGv kleinschalig ingericht: er zijn tien plekken voor AMV aanwezig en twaalf huisjes voor maximaal zes personen. Alles in de GGv is gericht op de behoeften en belangen van het kind. ‘Zo kindvriendelijk mogelijk’ is de norm. Er wordt rekening gehouden met het familie- en gezinsverband, omdat de ouder-kind relatie uiteraard zo natuurlijk mogelijk moet blijven tijdens de periode in de GGv. Het resultaat is bewaring met zoveel mogelijk vrijheid en zo min mogelijk beperkingen. Niet alleen veilig en efficiënt, maar ook humaan en duurzaam. De GGv-medewerkers hebben ervaring in het omgaan met kinderen en dragen geen uniform. Dat maakt hen voor kinderen toegankelijk .