Tekst Karin Lassche
Foto Peter Bolderheij
De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) gaat de vreemdelingenketen op de BES-eilanden tijdelijk ondersteunen. In april is een pilot gestart van een half jaar. Het doel: een betere samenwerking tussen de ketenpartners, vooral op het gebied van informatie-uitwisseling.
Caribisch Nederland is de benaming die de Nederlandse Rijksoverheid hanteert voor de Nederlandse eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de Caribische Zee. Deze eilanden waren eilandgebieden van de Nederlandse Antillen, een voormalig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Bij de staatkundige hervormingen van het Koninkrijk der Nederlanden in 2010 zijn ze openbare lichamen van Nederland geworden, ook wel bekend als ‘bijzondere gemeenten’. Samen tellen de eilanden circa 25.000 inwoners en een oppervlakte van 328 vierkante kilometer. Bonaire is het grootst, en ligt ten oosten van Aruba en Curaçao, voor de continentale kust van Venezuela, op zo’n 7800 kilometer van Amsterdam. Het kleinere Sint Eustatius en Saba bevinden zich ten zuiden van Sint Maarten: een krappe 7000 kilometer van Nederland.
Ondersteuning
De eilanden hebben te maken met een stijging van illegale vreemdelingen en onvoldoende detentiecapaciteit. De verslechterde politieke en sociaaleconomische situatie in Venezuela draagt daaraan bij. Sinds 2014 hebben 3,4 miljoen Venezolanen het land verlaten, en dat is ook te merken op de BES-eilanden. Daarom is er behoefte aan een effectiever terugkeerbeleid.
De DG Migratie heeft DT&V opdracht gegeven de terugkeerketen op de eilanden te ondersteunen. DT&V stationeert vanaf april een half jaar lang twee medewerkers bij het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN) op Bonaire. In de praktijk heeft KPCN de grootste rol bij de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en terugkeer, naast de Koninklijke Marechaussee (KMar), IND en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
Eerder al stelde DT&V, net als de IND en het COA een team samen van medewerkers dat hulp kan bieden in het kader van het noodscenario. Dat wil zeggen dat zij de eilanden ondersteunen wanneer er zoveel vreemdelingen toestromen dat sprake is van een crisis. Deze pool bestaat uit 36 medewerkers. De werkzaamheden voor de pilot staan hier los van.
Knelpunten
Ter voorbereiding van de pilot bracht DT&V afgelopen zomer een werkbezoek aan de BES-eilanden om de knelpunten en mogelijke verbeteringen in het terugkeerproces in kaart te brengen. DT&V’ers Peter Bolderheij en Wesley Baumeister voerden gesprekken met de ketenpartners en de liaison van Justitie en Veiligheid. Daaruit kwam naar voren dat vooral de overdracht van informatie in de keten beter kan. “Er mist een stuk regie,” aldus Wesley Baumeister. “Er is onvoldoende bekend over de vreemdeling, zeker als het gaat om vreemdelingen in bewaring.”
De nadruk in de pilot ligt dan ook op het verbeteren van de onderlinge samenwerking en de informatie-uitwisseling. Zo is het de bedoeling een operationeel terugkeeroverleg op te zetten waarin casussen worden besproken. Ook zullen er proces- en werkbeschrijvingen worden gemaakt en komt er een terugkeerformulier in de vreemdelingenmodule. Alle ketenpartners hebben daar toegang toe en kunnen er vanuit de eigen systemen informatie over vreemdelingen mee uitwisselen. Baumeister: “Op basis van de kennis en ervaring die we hiermee in Nederland hebben opgedaan, willen we het proces verbeteren. Samen met de ontwikkelaar van de vreemdelingenmodule hebben we een conceptplanning gemaakt voor het functioneel ontwerp. In de pilot gaan we helpen om tot een functioneel ontwerp te komen. Daarna kan het bouwen beginnen.”