Tekst Heleen Grimmius
Foto Hollandse Hoogte
Gedwongen worden om te bedelen, te stelen of in de prostitutie te werken: zomaar wat voorbeelden van mensenhandel die ook in Nederland voorkomen. Mensenhandel is een ernstig misdrijf, waartegen meerdere organisaties samen optrekken. Hedda Hensen is coördinator Mensenhandel bij de IND. In VreemdelingenVisie legt zij uit wat zij meemaakt en hoe daartegen opgetreden wordt.
“Mensenhandel is het misbruik maken van mensen door dwang en uitbuiting”, vertelt Hensen. “Dat kan op meerdere manieren: door mensen gedwongen voor je te laten werken, door ze aan te zetten om criminele activiteiten te verrichten of zelfs door illegale orgaanhandel.”
Asielzoekers en illegale vreemdelingen zijn extra kwetsbaar om slachtoffer te worden van mensenhandel. Hensen: "Zij kunnen soms niet goed in hun eigen onderhoud voorzien, soms kennen ze niemand in Nederland en het gebeurt dat hun documenten zijn afgenomen. Dat maakt mensen vatbaar voor situaties waarin dwang en uitbuiting worden gebruikt."
Roma-kinderen
Mensenhandel valt grofweg te verdelen in vier categorieën: seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en orgaanhandel. “We zijn ons steeds beter bewust van het bestaan van criminele uitbuiting”, vertelt Hensen. “Bijvoorbeeld wanneer mensen gedwongen worden te stelen, te bedelen of drugs te smokkelen. Zo hebben we dat zien gebeuren bij onder meer Roma-kinderen. Die bedelende kinderen vonden we vroeger misschien vervelend, maar we zochten er niet meteen iets achter. Inmiddels weten we dat zij vaak gedwongen worden om te bedelen en feitelijk slachtoffer zijn van mensenhandel. Dat perspectief is dus verschoven.”
Signalerende taak
Bij de aanpak van mensenhandel is het belangrijk om goed samen te werken en gebruik te maken van ieders eigen rol. Hensen: “De IND is geen opsporingsinstantie, maar we hebben wel een belangrijke signalerende taak, bijvoorbeeld bij onze aanmeldbalie. Ook in de andere gehoren kunnen we signalen van mensenhandel tegenkomen. Een vreemdeling vertelde mij eens dat hij in Nederland werd vastgehouden in een flat. Hij liet zijn hoofd zakken en sprak met veel gêne. Dat was voor mij reden om voorzichtig door te vragen. Hij bleek het slachtoffer te zijn van seksuele uitbuiting en moest daarmee zijn reis terugbetalen. Maar het komt ook voor dat vreemdelingen vertellen dat hen onderweg gevraagd is hun organen af te staan. Zodra we een indicatie van mensenhandel zien, geven we dat door aan de politie. Zij gaan over de opsporing, op onze beurt wijzen wij de vreemdeling erop dat hij aangifte kan doen bij de politie.”
Meewerken aan opsporing
Het enkele feit dat iemand slachtoffer is van mensenhandel, leidt niet tot een verblijfsvergunning. Wel is er een speciale vergunning voor slachtoffers die meewerken aan de opsporing van de mensenhandelaar. “Die vergunning is maximaal een jaar geldig”, legt Hensen uit. “In die periode heeft iemand verblijfsrecht en recht op voorzieningen. Helaas kan het Openbaar Ministerie niet in alle gevallen overgaan tot vervolging van een dader, bijvoorbeeld omdat er te weinig opsporingsindicaties zijn. Dan wordt een zaak voortijdig beëindigd en wordt de vergunning ook ingetrokken, omdat de rechtsgrond waarop verblijf is verleend dan vervalt. Een vreemdeling kan vervolgens wel een verblijfsvergunning op humanitaire gronden aanvragen. Die vergunning is vijf jaar geldig, maar er gelden wel speciale voorwaarden voor.”
Gedeeld succes
Mensenhandel bestrijden vraagt inspanningen van alle partijen in de vreemdelingenketen, weet Hensen. “We werken op de asiellocaties met ketenpartners, zoals bijvoorbeeld COA, Raad voor Rechtsbijstand en AVIM samen in het delen van de signalen. Dat doen we niet in detail en we houden ons aan de privacywet. De IND heeft hierin de regievoerdersrol, maar de samenwerking is een gedeeld succes. Door het delen van signalen proberen we onder andere te bereiken dat een slachtoffer niet bij elke organisatie zijn of haar mensenhandel-relaas opnieuw moet vertellen. Zo beschermen we met elkaar het slachtoffer.”