Tekst Karin Lassche
Foto Kick Smeets
Na ruim 12,5 jaar neemt Hans Faber afscheid van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Als directeur Internationale Aangelegenheden bouwde hij op alle niveaus aan relaties met autoriteiten van landen waar migranten vandaan komen. “Met mensen het gesprek voeren over mensen, dat is de kern.”
Faber was nauw betrokken bij de oprichting van de DT&V in 2007. “In 2006 kwam ik bij het project Oprichting terugkeerorganisatie, geleid door Rhodia Maas, later directeur van DT&V. In negen maanden tijd hebben we alle voorbereidingen getroffen om de organisatie vorm te geven; van ICT tot personeel. Een unieke fase: omdat we politiek mandaat hadden, konden we in korte tijd veel gedaan krijgen.”
Tot dan toe waren de taken die met terugkeer te maken hadden, verdeeld over verschillende organisaties. Zo was het verkrijgen van reisdocumenten en toestemming van het land voor uitzetting, destijds verspreid over de regionale politiekorpsen, Marechaussee, Zeehavenpolitie en IND. De IND had een afdeling Coördinatie Terugkeer, die relaties onderhield met belangrijke landen van herkomst. Later was er het project ‘26.000’ van toenmalig minister Rita Verdonk, na het generaal pardon, waarbij casemanagement werd gebruikt en men in gesprek ging met de illegaal in Nederland verblijvende vreemdeling. Faber: “Met de oprichting van DT&V zijn al die zaken bij elkaar gebracht in één organisatie.”
Medewerking van autoriteiten
Voor de gedwongen terugkeer van vreemdelingen is medewerking van de autoriteiten in het land van herkomst nodig. Zij moeten vast kunnen stellen of iemand is wie hij zegt dat hij is, en of de persoon in kwestie echt een onderdaan is van hun staat. Als iemand geen identiteitsdocumenten meer heeft -wat bij asielzoekers vaak het geval is– is daar vaak een interview in persoon op de ambassade van het vermoedelijke land van herkomst voor nodig. Op Europees niveau zijn er soms afspraken over de terugname van onderdanen, vastgelegd in zogenaamde terug- en overnameovereenkomsten. Maar of er nu wel of niet dergelijke overeenkomsten bestaan, het draait altijd weer om de individuele zaak en de samenwerking in de praktijk. Goede relaties zijn dus van groot belang.
Relatiebeheer en uitvoering zijn één
Gaandeweg zijn binnen de DT&V de verschillende disciplines op het relatiebeheer met de autoriteiten in het land van herkomst bij elkaar gebracht en verdeeld naar regio. De Directie Internationale Aangelegenheden omvat zowel de medewerkers die zich bezig houden met het verkrijgen van reisdocumenten als degenen die bezig zijn met complexe terugkeerzaken en de adviseurs die de overkoepelende relaties onderhouden. Gesprekken over terugkeer met het buitenland gaan namelijk altijd over alle aspecten van deze complexe operatie, en vaak op alle niveaus tegelijk, aldus Faber. “Uiteindelijk gaat het altijd over individuele zaken, over een onderdaan van een land. Daarom is het goed als de mensen die met de minister of het hoofd Immigratie praten en degenen die met de consul in gesprek zijn over een laissez-passer, of degenen die bezig zijn een complexe medische uitzetting voor te bereiden, dicht bij elkaar zitten. Doordat we zicht hebben op concrete casussen kunnen we goed relatiebeheer voeren. Want de essentie is altijd dat we in gesprek gaan over mensen om tot een oplossing te komen.”
Gemeenschappelijk belang
Zoals in elke relatie is het ook op internationaal niveau geven en nemen, benadrukt de oud-directeur. “Als Nederland hebben we er belang bij draagvlak te houden voor reguliere migratie en vluchtelingen die bescherming nodig hebben. Daarom willen we laten zien aan de bevolking dat we grip hebben op irreguliere migratie. Zeker als het gaat om personen die overlast veroorzaken. Maar een land van herkomst heeft ook zorgen en belangen, bijvoorbeeld om perspectief te kunnen bieden aan de jongeren. Ook kunnen zij de inkomsten uit geldovermakingen van onderdanen die in het buitenland wonen goed gebruiken. Waarom zouden ze er dan aan meewerken om onderdanen terug te nemen uit Nederland? Je moet dus proberen een gemeenschappelijk belang te vinden. Daarvoor heb je ook samenwerking binnen de departementen in Nederland nodig, waaronder uiteraard het ministerie van Buitenlandse Zaken. Maar ook binnen ons eigen ministerie van Justitie en Veiligheid moet je weten wat er voor dossiers spelen bij de verschillende grote taakorganisaties en beleidskolommen.”
Elkaar serieus nemen
De kern is dat de relatie in balans moet zijn, vindt Faber. “Je moet elkaar en elkaars zorgen en problemen serieus nemen, niet denken dat een ‘quick fix’ mogelijk is. Je moet investeren, tonen dat die relatie je veel waard is. Dat wordt doorzien en gevoeld, en dan heb je wel wat voor elkaar over, kun je elkaar ook aanspreken. Irreguliere migratie is een verschijnsel waarvoor zowel de landen van herkomst als wij verantwoordelijk zijn. Daar moet je continu het gesprek over voeren. En uiteindelijk gaat het erom dat je individuele zaken blijft oplossen met elkaar.”
Zie ook de ‘Landeninformatie’ op www.dtenv.nl