Tekst Karin Lassche
Foto Piet Gispen

Wat te doen met Dublinclaimanten die keer op keer van de radar verdwijnen en weer terugkomen? In Ter Apel bedachten regievoerders van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) een manier om het gedrag van deze groep een halt toe te roepen. Samen met de ketenpartners is inmiddels een goed lopend werkproces ontstaan.

Het komt geregeld voor dat Dublinclaimanten verdwijnen uit het asielzoekerscentrum voordat ze kunnen worden overgedragen aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor hun asielaanvraag. Niet zelden melden zij zich na verloop van tijd opnieuw voor opvang in Nederland. Als de uiterste overdrachtsdatum voor de Dublinclaim nog niet is verlopen, worden ze normaal gesproken opnieuw uitgeplaatst naar een willekeurig azc. Op deze locatie kan de gang van zaken zich weer herhalen, soms tot wel vier keer aan toe. Een praktijk die onnodig beslag legt op de opvangcapaciteit van de azc’s en extra kosten veroorzaakt. Daar komt bij dat in deze groep  vreemdelingen zitten die een strafbaar feit hebben gepleegd of negatief in beeld zijn bij het COA. In de gemeente Westerwolde ervaart men veel overlast van deze Dublinclaimanten.

Inbewaringstelling

In 2019 zetten regievoerders Van de Wetering en Klaassens van de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel (VBL) samen met Jan Joris Sportel, casemanager van de centrale ontvangstlocatie (COL) in Ter Apel, de mogelijkheden op een rij om terugkeer van overlastgevende Dublinclaimanten te bewerkstelligen. Hiervoor werd een overleg opgezet met de andere ketenpartners. Een van de ideeën was om Dublinclaimanten die met onbekende bestemming vertrekken maar zich weer melden, direct in bewaring te stellen (IBS). Er is immers zicht op uitzetting en het risico op onttrekking kan op basis van de eerdere verdwijning als significant worden aangemerkt. Daarmee is bewaring legitiem. Door de vreemdeling op de COL te houden, kan snel worden doorgepakt. De vreemdeling wordt binnen twee weken staande gehouden en overgebracht naar de Penitentiaire Inrichting in Ter Apel, waar hij wordt gehoord door de Uitvoerend Ambtenaar van de DT&V en in bewaring wordt gesteld. Dat gebeurt tot zes keer per week, afhankelijk van de capaciteit. Ter vergelijking: wanneer een vreemdeling is doorgeplaatst, neemt het proces voor inbewaringstelling al gauw enkele maanden in beslag.

Seintje

Onder de noemer ‘Pilot Dublin IBS’ is inmiddels een geoliede samenwerking ontstaan tussen de betrokken ketenpartners. In één jaar tijd zijn ruim 140 Dublinclaimanten in bewaring gesteld.

Een sleutelrol is daarbij weggelegd voor het (zo mogelijk wekelijkse) multidisciplinair overleg (MDO). De ketenpartners zitten dan om tafel om, binnen de kaders van de Algemene verordening Gegevensbescherming, informatie te delen over de vreemdelingen in de pilot en de aanpak te bespreken. Vervolgens heeft ieder zijn eigen rol.

Regievoerder Klaassens (DT&V): “Het begint met een seintje van de afdeling Bewonerslogistiek van het COA zodra een vreemdeling met openstaande Dublinclaim zich meldt voor opvang. Wij kijken dan of de vreemdeling in aanmerking komt voor IBS. Zo ja, dan wordt hij geplaatst in de COL.”

In de voorbereiding trekt de vreemdelingenpolitie (AVIM) de vreemdeling na in de politiesystemen. Leidinggevende Lamko Evers: “Hiermee maken wij een risicoanalyse. Ook kijken we of de vreemdeling nog een onherroepelijk vonnis heeft openstaan en of hij tijdens zijn verdwijning in een andere EU-land is geregistreerd. Die uitslag geven we door aan DT&V.”

Dossiers

De IND loopt voor het overleg de dossiers langs van alle vreemdelingen die worden besproken. Belangrijk, want de IND beschikt over informatie die belangrijk kan zijn om terugkeer mogelijk te maken. Handhavingscoördinator Smits: “Wij kunnen bijvoorbeeld kopieën van paspoorten inzien die wij van AVIM hebben gekregen, net als rapporten over uitgelezen telefoons. Het gebeurt regelmatig dat een vreemdeling op een visum is binnengekomen. Dat betekent dat hij een paspoort moet hebben gehad. Wij kunnen dan zoeken op personalia in het systeem en die informatie opzoeken. Ook hebben wij als IND inzicht in de rechtsmiddelen die nog openstaan en de termijnen.”

Casemanager Jan Joris Sportel checkt alle informatie bij het COA die van iemand aanwezig is. Verder vult hij het formulier in dat nodig is voor aanmelding van de vreemdeling in een justitiële inrichting. “Ik loop alle logboeken na voor de risicoinventarisatie en kijk of zich in het verleden incidenten hebben voorgedaan met de vreemdeling.”

Staandehouding

De politie is verantwoordelijk voor het binnentreden van de woning en het staande houden van de vreemdeling. Toestemming hiervoor wordt gegeven door een hulpofficier van justitie. Evers: “Tijdens de pilot werd de staandehouding gedaan door onze medewerkers. Zij zorgden ook dat de vreemdeling werd overgebracht naar de Penitentiaire Inrichting in Ter Apel, waar hij voor de inbewaringstelling wordt gehoord door de Uitvoerende Ambtenaar van de DT&V. Nu dit een vast werkproces is geworden, is de Dienst Vervoer en Ondersteuning van de Dienst Justitiële Inrichtingen toegevoegd. Zij nemen nu de staandehouding en het vervoer voor hun rekening.”

Op de dag van de staandehouding zorgt Jan Joris Sportel ervoordat er een COA-collega is die eventueel de deur open kan doen en kan reageren op wat er in de unit gebeurt. “De reactie van bewoners is vaak: ‘Is het een crimineel?’ We geven dan aan dat de IBS bij de procedure hoort.”

Regie bij de werkvloer

De nieuwe werkwijze kost tijd bij de aanmelding, maar bespaart verderop in het proces tijd én kosten. De ketenpartners zijn dan ook blij met het initiatief van de DT&V en de geboekte resultaten.

Lamko Evers (AVIM):
“Dankzij het multidisciplinair overleg weten we elkaar snel te vinden. Zo nodig komen we nog dezelfde dag bij elkaar om te bespreken wat we met een vreemdeling kunnen, op basis van de mogelijkheden binnen het strafrecht en vreemdelingenrecht. Dat is echt winst. Het is ons gelukt op deze manier overlast te verminderen. In de toekomst kunnen we nog betere resultaten bereiken als we al aan de poort een schifting maken, wanneer de asielaanvraag wordt ingediend.”

Jan Joris Sportel (COA): 
 “Het mooie is dat dit initiatief van de werkvloer komt en niet van buitenaf is opgelegd. De regie ligt bij de werkvloer, en het management faciliteert ons waar nodig. Het unieke en mooie van de pilot is dat we met z’n allen aan tafel zitten met een gezamenlijk, organisatieoverstijgend doel. We zijn goed op elkaar ingespeeld, dat werkt super!”

Medewerker Smits (IND):
“Het levert ons wat meer werk op, maar dat is met een paar uur per week wel te overzien. Het voordeel is dat we overlastgevende Dublinclaimanten zo spoedig mogelijk het land uitzetten. Daar heeft de IND ook belang bij, want het voorkomt dat de uiterste overdrachtsdatum wordt overschreden en ze de nationale procedure in lopen. Ik vind het heel belangrijk dat we elkaar als ketenpartners weten te vinden, ook voor andere zaken.”