Tekst Sandra van Egmond
Foto Inge van Mill
De Iraanse Halleh Ghorashi, hoogleraar diversiteit en integratie aan de Vrije Universiteit, kwam eind jaren tachtig naar Nederland. Ze maakte zelf een vliegende start en noemt haar eigen leven een voorbeeld. “Organisaties die met vluchtelingen werken, kunnen een actieve start faciliteren.”
“Het is mij gelukt om hoogleraar te worden, omdat ik in mijn eerste jaren in Nederland geen seconde heb verloren. Ik had verre familie in Nederland waar ik tijdelijk mocht logeren en verbleef niet in een asielzoekerscentrum. Daardoor was ik snel onderdeel van de samenleving. Ik deed een intensieve taalcursus aan de VU en kon met de hulp van studenten-vluchtelingenorganisatie UAF een jaar later met de studie Antropologie beginnen. De eerste maanden waren zwaar, maar ik kon de taal koppelen aan een studie en had een enorme drang om iets te bereiken. Dat was een gouden combinatie. Na zes maanden van tranen en zweet, weer proberen en nachten niet slapen, beheerste ik de taal zo goed dat ik verder kon. Na een aantal maanden mocht ik een studentenkamer huren en kon ik volop meedoen met het leven van alledag.
Uit onderzoek blijkt dat de eerste jaren cruciaal zijn voor het welzijn van vluchtelingen op de lange termijn. Daar is mijn eigen leven een voorbeeld van. Ik heb veel kwalitatief onderzoek gedaan naar de beleving van vluchtelingen in diverse settings. Als vluchtelingen in Nederland aankomen, krijgen ze nieuwe kansen. Ik vergelijk dat met een veer die jarenlang in elkaar gedrukt zat en loskomt. Er komt veel energie vrij waarmee vluchtelingen snel veel kunnen en willen doen. Vluchtelingen moeten snel de taal kunnen leren, contacten kunnen maken in de Nederlandse samenleving en betekenis kunnen opbouwen in hun leven door te studeren of werken. Dan krijgen vluchtelingen ook nieuwe, positieve verhalen die een tegenwicht bieden tegen het verleden. Als ze geen kans krijgen om aan een nieuwe toekomst te werken, blijven ze gevangen in het verleden en komen in een negatieve, moeilijk te doorbreken spiraal terecht.
Organisaties die met vluchtelingen werken kunnen een actieve start van vluchtelingen faciliteren. Als we in Nederland vluchtelingen grootschalig opvangen, vaak in afgelegen gebieden, dan besparen we op de korte termijn kosten, maar verliezen we op de lange termijn veel. We moeten juist maatwerk bieden en vluchtelingen met andere mensen in contact brengen. Ze moeten nieuwe dingen meemaken en leren wat het betekent om in Nederland te zijn en wat dit land te bieden heeft. Daarvoor kunnen organisaties aansluiten bij de vele initiatieven die er al zijn. Een goed voorbeeld is Gastvrij Oost: in de Indische buurt in Amsterdam zijn verschillende initiatiefnemers tot een kleinschalige tijdelijke opvang voor vluchtelingen gekomen. Dat is een mooi burgerinitiatief. Ga het ook niet meteen institutionaliseren of opschalen, want dan verdwijnt de kracht. Het gaat erom dat organisaties hun eigen beperkende mindset soms even loslaten, om veel meer mogelijkheden te kunnen zien. Dat is in deze tijd zo belangrijk.
Lieke Scholte, beleidsadviseur bij het COA: “Tijdens het verblijf in de opvang biedt het COA asielzoekers allerlei activiteiten aan op gebied van inburgering en integratie. Vergunninghouders hebben de mogelijkheid om het programma Voorbereiding op inburgering te volgen dat uit drie delen bestaat: een intensief taalprogramma, een training Kennis van de Nederlandse Maatschappij en persoonlijke begeleiding. Daarnaast geven vrijwilligers taalles aan asielzoekers die nog geen vergunning hebben en is er voor asielzoekers een groeiend aanbod in het kader van activering, zoals aansluiting bij lokale verenigingen, zelfwerkzaamheid op de opvanglocatie, vrijwilligerswerk en projecten gericht op toeleiding naar werk.”
Vluchtelingen hebben mensen nodig die vanuit de mogelijkheden denken. Ik zie in organisaties vaak medewerkers die we in de wetenschap ‘street level bureaucrat’ noemen. Die willen iets doen voor vluchtelingen, maar volgens de organisatieregels of wetgeving mag het niet. Ze voelen zich gevangen tussen de leefwereld en de systeemwereld. Dat is een dilemma waarbij medewerkers zichzelf gaan beschermen en minder betrokken zijn bij de vluchtelingen. Terwijl vluchtelingen juist een luisterend oor nodig hebben waardoor hun leven betekenis krijgt. Uit onderzoek blijkt dat medewerkers vaak veel meer speelruimte hebben om dingen te doen dan ze denken. Creativiteit en een flexibele houding zijn erg belangrijk om deze kansen te zien en benutten. Het feit dat ik nu succesvol ben, heeft te maken met mensen die tussen de regels durfden te denken. Toen ik tegen de NT2-docent op de VU zei dat ik secretaresse wilde worden zei ze: ‘Hoezo, jij kunt zoveel meer!’. Ik heb hard gewerkt, maar ik heb ook geluk gehad met fantastische mensen op mijn pad die mij steeds een stukje in de goede richting hebben geholpen.”
- Essay ‘Vluchtelingen: een andere mindset voor Europa?’, Halleh Ghorashi (26 september 2015)
- Policy Brief ‘Geen tijd verliezen: van opvang naar integratie van asielmigranten’, WRR (december 2015)