Tekst Sofie Smets
Foto Ger Loeffen
Door de toestroom van nieuwkomers staat ook het onderwijs ook onder grote druk. Tweeduizend jongeren tussen 12 en 18 jaar die de Nederlandse taal nog niet spreken, zitten thuis omdat er geen plek is voor hen op de Internationale Schakelklas (ISK). ‘Het is vreselijk als kinderen in een azc maar moeten blijven wachten.’
‘Goedemorgen mevrouw! Hallo! Alles goed?’. Veel leerlingen groeten ‘mevrouw Grol’ als ze op het schoolplein van de ISK in Deventer lopen want de meesten kennen haar wel. Fura Grol is coördinator op de twee ISK-scholen in Deventer en adviseur bij LOWAN. Deze organisatie ondersteunt scholen die het eerste opvangonderwijs aan nieuwkomers verzorgen. Zowel in het primair onderwijs (basisscholen) als in het voorgezet onderwijs (middelbare scholen).
‘De ISK is een onderdeel van het voortgezet onderwijs’, aldus Fura. ‘Hier gaan kinderen naartoe die minder dan twee jaar in Nederland zijn. De overheid financiert dit onderwijs voor twee jaar. De kinderen die niet of niet genoeg Nederlands spreken om de Nederlandse klassen in te gaan, bereiden wij voor op een plek in het Nederlands onderwijssysteem. Wanneer er dus nieuwe kinderen in een azc aankomen, worden wij gebeld door het COA.’
Van 8 naar 20 klassen
Dat betekent dat de telefoon vaak rinkelt bij Fura. ‘Vorige week startten er 14 leerlingen. Die week ervoor ook. Deze week iets minder, 5. Elke week is het anders op een ISK. Flexibiliteit is zeker bij ons aan de orde. Op onze 2 locaties in Deventer hebben we 20 klassen. Dat waren er anderhalf jaar geleden 8.’
In oktober 2023 trad de spoedwet onderwijs voor nieuwkomers in. Een wet die zogenoemde tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen mogelijk maakt. Dat betekent dat het schoolbestuur mag afwijken van bestaande regels over de onderwijsinhoud, de onderwijstijd en het onderwijspersoneel. ‘Het is fijn dat sommige scholen dan iets kunnen bieden. Iets is beter dan niets’, aldus Fura. ‘Maar scholen kunnen niet doen wat ze idealiter willen. De kwaliteit van de lessen leidt eronder. We moeten meer met minder doen. Terwijl deze kinderen juist meer tijd en meer docenten nodig hebben. Gelukkig hebben wij nog geen wachtlijst. Maar ik zeg niet dat dat over twee weken nog zo is.’
Liegen uit respect?
Timo Gombert is een van de groepsdocenten op de ISK in Deventer. Hij geeft met name NT2-lessen (Nederlands als tweede taal). ‘Hiervoor was ik docent klassieke talen in het regulier onderwijs. Ik gaf les aan gymnasiumleerlingen. Het is mooi onderwijs, maar ik kreeg het idee dat ik daarmee niet iedereen kon bereiken en bedienen. Het zijn toch vaak kinderen van rijkere komaf en daarmee meestal andere sociale omstandigheden. Ik wil juist mensen helpen om hun kansen te vergroten.’
Maar dat is niet het enige waar Timo het voor doet. Wanneer we vragen naar de sfeer in de klas zegt hij: ‘Om te smullen! Van kleine dingen als ‘Hoe zeg je in het Nederlands dat je liegt uit respect’, tot hele bijzondere verhalen. Voordat ik startte hier, liep ik een dag mee. We maakten een wandeling met de groep, als onderdeel van de biologieles. Ik sprak met een Eritrese jongen, over zijn ambities, over zijn verleden. Het was echt aangrijpend. Toen wist ik: ik kan hier meer effect hebben dan op het gymnasium. Er zijn hier zoveel gepassioneerde leerlingen.’
Een van Timo’s leerlingen is Mohammed (16) uit Syrië. Hij is blij met ‘meneer Timo’, zoals hij de leraar noemt. Hij spreekt al een aardig woordje Nederlands: ‘Ik woon nu zeven maanden in het azc in Schalkhaar en ga sinds die tijd naar school. Óf ik wil iets met autotechniek doen later, óf ik wil werken in een kapsalon. Dat heb ik namelijk vroeger al een beetje geleerd in Syrië!’
Structurele oplossing
Voor de ISK’s is noodopvang een heikel punt. Bewoners in dit type opvang verhuizen vaak en dat betekent ook dat leerlingen van de ene school naar de andere school gaan, aldus Fura. ‘Iedere keer moeten ze weer opnieuw beginnen in een klas. Terwijl deze leerlingen juist rust en regelmaat nodig hebben. En stel, er zou nu een noodopvang komen in Deventer, waar 150 kinderen komen wonen, dan breekt mijn hart. Want deze kinderen kunnen we dan gewoonweg niet helpen. Daarom pleit ik ook voor de spreidingswet. Mijn hoop is structurele opvang. En zo min mogelijk noodopvang. Dan kun je kwalitatief beter werk afleren, op tijd problemen signaleren en daarop anticiperen. Als kinderen in een azc maar moeten blijven wachten, is dat vreselijk. Dan gaan ze in hun hoofd zitten. En ze hebben zoveel ellende meegemaakt. Als je jong bent moet je naar school, rekensommen maken en de taal leren. En wonderbaarlijk lukt onze leerlingen dit ook nog.’